schrijfster: Irene Bal (www.irenebal.nl)
illustraties: Fréderike Breugem
Daam en Ferhipke gaan op vakantie. Een avontuurlijke vakantie, in een oud leegstaand huis in een dorp waar vroeger een koning heeft gewoond. Daam en Ferhipke hebben er helemaal zin in en in hun fantasie verandert het huis al gauw in een slot met spoken op zolder en monsters in de gracht. Maar het gaat anders. Door een scherpe bocht in de weg schiet de tweeling door het raam van de auto naar buiten en dwars door een vreemd bord dat langs de weg staat. Als ze overeind krabbelen, is de omgeving veranderd. De weg is opeens niet veel meer dan een pad, er staan geen huizen meer en vader en moeder zijn in geen velden of wegen te bekennen. Gelukkig zijn Daam en Ferhipke niet bang uitgevallen en ze gaan op onderzoek uit. Ze komen terecht in het dorp van koning Finn en koningin Ingela. Koningin Ingela heeft groot verdriet, omdat ze haar fibula – een prachtige, koninklijke mantelspeld – kwijt is. En zonder de fibula mist ze de bijzondere krachten die ze als koningin van het volk nodig heeft. Bijzondere krachten zoals het kunnen beter maken van de zieken in het dorp. Zonder de fibula kan koningin Ingela geen koningin zijn.
Koning Finn en koningin Ingela behandelen de tweeling als gasten en al snel voelen Daam en Ferhipke zich thuis in het dorp. Als ze op een middag op de steiger zitten, zien ze in het water iets roods schitteren. Het zal de fibula toch niet zijn? Een klein probleem: in het water woont de Grendel. De Grendel is een zevenkoppig monster dat dol is op glimmende dingen, maar niet zo dol op mensen. Daam en Ferhipke bedenken een gevaarlijk plan en weten na angstige momenten de fibula te veroveren en terug te brengen bij koningin Ingela.
Heb je dat ook? Dat als je op een historische plek bent, dat je je dan probeert voor te stellen hoe het is om daar in die andere tijd te lopen? Dit kleurige boek gaat over een dorp met een koning in de vroege middeleeuwen. Veel dingen in het verhaal zijn echt. De fibula van het verhaal bestaat en is zelfs nog te zien in het Fries Museum. De huizen die in het verhaal worden beschreven, zagen er in die tijd echt zo uit. Het verhaal over Daam en Ferhipke (bijzondere namen, gelukkig voor mij legt het boek uit hoe ze zijn ontstaan) is een spannend avontuur met een ‘echte’ historische achtergrond. Het soort avontuur dat je voor jezelf verzint als je loopt op een plek met geschiedenis. Zo zou het gegaan kunnen zijn!
Het verhaal is spannend, maar niet te spannend. Daam en Ferhipke doen gevaarlijke dingen, maar er is altijd het vertrouwen dat het gevaar overwonnen zal worden. Het spannende verhaal – waar je ook nog wat van opsteekt- en de mooie kleurige illustraties maken het een leuk boek voor kinderen van een jaar of 6, 7.
Dit boek verscheen in het Fries en het Nederlands (“De verdwenen fibula”). Daam en Ferhipke beleven nog meer avonturen in “De babybeam”.